El Niño en El Niña

El Niño en La Niña zijn fenomenen in het gebied tussen Zuid-Amerika en Australië, die een grote invloed hebben op het weer, maar ook op de voedselvoorziening in die gebieden.

 

Normaal gesproken waait er rond de evenaar een oostelijke wind over de Grote Oceaan. Door deze wind wordt de bovenste laag van het water richting Australië en Indonesië geblazen, hierdoor ontstaat er plaats aan de kust van Zuid-Amerika waar koud diepzeewater naar de oppervlakte kan steigen. Door dit koude water aan de oppervlakte wordt de lucht daar ook koud. koude lucht daalt en zo ontstaat er een hogedrukgebied. De warme lucht wordt richting Australië geblazen. Deze lucht steigt ook op en er ontstaat een lagedrukgebied. Hierdoor is er in Peru een woestijn en in het oosten van Australië een lagedrukgebied. Wanneer de Oostenwind extra sterk is en er dus een groter verschil ontstaan tussen het hoge- en lagedrukgebied is er sprake van La Niña.

 

El Niño is eigenlijk het omgedraaide. De verschillen tussen het hoge- en lagedrukgebied vermindert en keert zelfs om, dit zorgt voor een westenwind. Door deze windrichting wordt de bovenste waterlaag richting Zuid-Amerika geblazen. Hierdoor ontstaat een plek met koud water aan de kust van Australië en een plek met warm water aan de Zuid-Amerikaanse kust.

 

El Niño en La Niña wisselen elkaar af tussen de 2 tot 8 jaar. Het is niet helemaal duidelijk waar deze afwisseling door komt.
Deze fenomenen hebben niet alleen impact op het weer, maar ook op de voedsel voorziening. Het koude water wat normaal gesproken opwelt aan de kust van Zuid-Amerika, is erg voedselrijk en er zit dus ook veel vis in. Deze opwelling van water is dus natuurlijk perfect voor de visvangst. Bij El Niño is deze opwelming juist aan de kust van Australië, je kan je voorstellen dat dit de visvangst in Zuid-Amerika sterk beïnvloed.